Deel 26, pagina 99-101:
    Hij speelde dat in-de-gaten-krijgen voortreffelijk, dook even in elkaar van schrik, versnelde zijn passen alsof hij weg wou lopen, bedacht zich, bleef aarzelend staan, loerde schichtig om en liep tenslotte weer door, blijkbaar begrijpend dat er niets anders opzat. Maar terwijl hij doorliep, klemde hij het trombonekoffertje (dat hij tot dan toe in één hand had gedragen) beschermend tegen zijn borst, zoals een moeder haar enig kind.

    Trombonekoffertje met zijvak voor notenbladen en andere vakliteratuur.