Deel 31, pagina 105-6:
    „Maar... u bent toch niet van de politie of zoiets? Ik heb heus helemaal niets op mijn geweten. Heus niet. Ik ga naar Frankfort om het Goethe-huis te bezichtigen. Hoofdzakelijk daarvoor.”
    De man tegenover hem liet de mond half open vallen, staarde hem een tel lang aan en barstte dan los in een schamper, zuur gelach.
    „Het Goethe-huis! En waarom moet JIJ dat bezichtigen?”
    Arie antwoordde onverschrokken:
    „Omdat ik dit jaar ben begonnen, letteren te studeren aan de Universiteit te Amsterdam. En Goethe is een van Duitsland’s meest beroemde dichters en is in Frankfort geboren en...”


    Buste van Johann Wolfgang (von) Goethe (1749-1832).