Deel 20, pagina 151:
    Jan liet geen oog af van de railbaan voor zich uit en bleef zingen:
    „Wie rijdt er zo laat door nacht en wind?
    ’t Is kolonel Prins zijn enigst kind.”
    Jan stond dat lied een tijdlang uit te galmen, met vermoedelijk als enig gevolg dat de befaamde dichter van de „Erlkönig” zich als een ventilator lag te wentelen in zijn graf.


    Goethe, de dichter van „Der Erlkönig”, hier niet ALS, maar OP een ventilator.