Deel 14, pagina 98:
    „Nee, zeekoe. Die is samen met mij de deur uit gegaan. Die houdt een oogje op de derde van dat stel aankomende scherts-speurhonden van de kleuterschool. Die Amerikaanse vlegel. Maar ik heb hem gezegd dat hij om half drie bij de Rode Leeuw (sic!) op het Damrak moest zijn.”

    Suikerzakje van Hotel de Roode Leeuw in Amsterdam.