Deel 8, pagina 114:
    „Wie heeft die dingen zo kapot gemaakt?” vroeg Arie zich weer verbaasd af. Hij brandde zijn vingers aan de uitdovende lucifer, stak een tweede aan en bekeek een half stuk getrokken tankwagen. Het ronde, gele bovenstuk, met de letters SHELL erop, zat nog maar met één lipje vast aan het platte onderstel. [...]
    Het licht spatte aan en Arie trok van verbazing zijn adem hijgend naar binnen. Tussen zijn knieën en over de halfvernielde treinwagons heen lag een collectie Amerikaanse dollarbiljetten! Arie bevoelde ze haastig, Splinternieuw... ongevouwen... allemaal van één honderd dollars.


    Model van een Shell-tankwagen met daarin een „echt vals” 100-dollarbiljet.